Veiligheidsregels

Van belang voor een veilige training is een veilige trainingsomgeving. Dit is te bereiken door op een afgesloten parcours te trainen waar duidelijke regels gelden, of door onder goede begeleiding en met heldere afspraken in de openbare ruimte te gaan trainen.

Een veilig wielerparcours voldoet aan de parcourseisen. Daarnaast kunnen duidelijke regels de veiligheid verbeteren. Hoewel het aan de trainers en begeleiders is om erop toe te zien dat deze regels worden gehandhaafd, kunnen regels ‘sterker’ worden door ze als bestuur als algemeen geldende regels te communiceren richting de leden. Dit kan bijvoorbeeld door de regels op te hangen op een centraal punt, bijvoorbeeld in het clubgebouw. Daarnaast helpt het om deze regels met alle nieuwe leden die voor het eerst komen meetrainen, door te nemen.

Het opstellen van regels

Natuurlijk kan het erg ‘streng’ overkomen om specifieke regels op te stellen en deze duidelijk te benadrukken, maar vaak blijkt dat ongeschreven regels in de loop der tijd verloren gaan. Daarnaast maak je leden bewuster van de mogelijke gevaarlijke situaties waar ze in terecht kunnen komen door de regels te benadrukken.

Bespreek vooraf met de trainers op welke manier de veiligheid tijdens de trainingen gewaarborgd kan blijven. Trainers weten uit de praktijk welke situaties gevaar op kunnen leveren en welke afspraken dit kunnen verbeteren. Betrek ze dus bij het opstellen van regels. Daarnaast kan een kleine database met daarin een aantal belangrijke gegevens per lid een goed idee zijn. Daarin registreer je per lid een contactpersoon die benaderd kan worden in geval van nood en mogelijke medische aandoeningen die relevant zijn.

Lees ter inspiratie ook het veilligheidshandboek van de NTFU. Afspraken die je bijvoorbeeld kunt maken met de leden, zijn onderstaande:

Parcours

  • Wanneer er stil wordt gestaan tijdens de training voor uitleg, let er dan altijd op dat andere renners die aan het trainen zijn of andere verkeersdeelnemers niet gehinderd worden;
  • We volgen het parcours en rijden niet tegen de rijrichting in;
  • We volgen de afspraken die er gemaakt zijn over de trainingstijden en trainingsuren. Als er andere categorieën aan het trainen zijn, rijden we zelf niet op het parcours.

Buiten parcours

  • We houden ons aan de verkeersregels en hinderen andere weggebruikers niet;
  • We rijden standaard twee aan twee, tenzij de trainer anders beveelt;
  • We maken gebruik van de paden die speciaal voor ons aangelegd zijn, zoals mountainbikepaden en fietspaden.

Materiaal

  • Onze fietsen zijn goed in orde en leveren geen gevaar op voor onszelf of anderen door achterstallig onderhoud. Tijdritsturen zijn niet toegestaan, tenzij de trainer hier nadrukkelijk toestemming voor geeft in verband met een tijdrittraining;
  • Neem reservemateriaal mee, zodat je de grootste defecten aan je fiets zelf kunt herstellen. Denk hierbij aan een binnenbandje, bandenlichters, fietspomp en kettingpons;
  • We dragen altijd een helm en zorgen ervoor dat deze voldoet aan de eisen die hiervoor gesteld worden;
  • We houden in onze kleding en materiaal rekening met de weersverwachting en de tijd van het jaar. Dat is fijner voor onszelf en anderen. Zo kunnen we een spatbordje op de fiets monteren en als het donker wordt, nemen we natuurlijk lampjes mee en dragen we kleding die goed zichtbaar is. 

Communicatie

  • Maak duidelijke afspraken over hoe er gecommuniceerd wordt in de groep. Spreek gebaren en uitroepen af die gebruikt worden om elkaar te waarschuwen voor obstakels of andere weggebruikers;
  • Iedereen geeft de afgesproken tekens en uitroepen door. Juist achterin de groep moet je kunnen vertrouwen op de informatie die wordt doorgegeven;
  • Besef je dat je stemgeluid vaak verloren gaat in de wind. Geef dus ook altijd non-verbale signalen door.

Algemeen

  • Veiligheid staat bovenaan. Dat betekent dat we geen dingen doen die onszelf of anderen in gevaar brengen;
  • We rijden alleen hard als dat verantwoord kan;
  • Denk als groep. Je fietst niet in je eentje en daardoor moet je verkeerssituaties anders inschatten; ook de rest van de groep moet veilig door de situatie heenkomen;
  • Samen uit, samen thuis! Iedereen kan op zijn/haar eigen niveau trainen, maar we wachten altijd op elkaar;
  • Neem een identiteitskaart mee, een zorgpasje en je telefoon. Zo weten mensen altijd wie je bent en kan je zelf mensen bereiken. Stel eventueel ook een ICE-nummer (in case of emergency, in geval van nood) in op je telefoon;
  • Geef het bij de trainers/begeleiders aan als je gezondheidsproblemen hebt of als je je niet goed voelt;
  • Zorg dat je je fiets goed onder controle hebt; rem niet plotseling, houd je lijn en kijk goed voor je.
  • Volg altijd de aanwijzingen van de trainers.

Meer informatie